zondag 26 februari 2012

Reisverslag 63 – van Puerto Lopez langs de kust naar het noorden.

We hebben ongeveer twee weken langs de kust van Ecuador doorgebracht. Van Puerto Lopez reden we via Manta naar Canoa. Dit is een bekende stopplaats omdat je hier met de Camper bij een Hotel van een Nederlandse eigenaar kan staan, direct aan het strand. Dan verder naar Jama waar we bij het Guesthouse Punta Prieta van de Camperfan Alonso (http://www.puntaprieta.com/)  stonden en de Samvara-Eco lodge van een Zwitser. Het was een echte strandvakantie met een paar wandelingen en luieren in een mooie omgeving en bij een heerlijke temperatuur.


Bijna langs de gehele kust is het bergachtig en als er dan een vlak stuk komt, dan kan het zijn dat je door het water moet rijden na een tropische regenbui.


Bij aankomst in Canoa hing de Nederlandse vlag uit bij hotel Bambu. Jammer genoeg lag de beerput een beetje te dicht bij de parkeerplaatsen. De ochtend van ons vertrek stond er overal 20cm water en de mensen die een kamer op de begane grond van het hotel hadden, kregen een leuke verassing toen ze uit hun bed stapten.

Dit hotdog karretje maakte gebruik van de gekke kop van Mr.Bean. Maar waarom? Is er een film waarin Mr. Bean hotdogs eet?


Deze man had wel een hele omslachtige manier gevonden om zijn gril aan te drijven.


Door toeval hadden we gelezen dat de eigenaar van het Guesthouse Punta Prieta, in Jama, een Camperliefhebber was en dat hij camperaars graag ontving en er zelfs nog gratis liet overnachten. En het bleek te kloppen en we werden hartelijk onthaald door Alfonso die vertelde dat hij dol was op reizen met een Camper en dat hij 2 jaar lang door Ecuador was getrokken. Het Guesthouse bestaat uit een aantal eenvoudige houten huisjes, een goed restaurant en mooie uitzichtpunten waar je heerlijk kon zitten genieten. Het geheel is met liefde voor detail aangelegd. Op dit moment is hij ook nog een vuurtoren aan het bouwen met een kamer er in.

Het Guesthouse ligt op een rots met aan beide zijden mooie uitgestrekte en lege stranden.Er steekt ook een boeg van een schip uit de rots met Ria aan het roer.

 

Mirador “La Sirena” was het mooiste plaatsje om koffie te dringen en te lezen, met uitzicht op de ocean. We zaten hier naast elkaar al lijkt dat misschien niet zo.


De “Suite Oceanica” is de trots van Alfonso. Hij kan er inderdaad trots op zijn. Hij heeft deze suite deels over de rots heen gebouwd en ingericht met speciaal gemaakte meubels en kunst.Vanuit de jacuzzi kijk je uit over de oceaan en het strand.

 
Het strand bij Punta Prieta is zo vlak dat bij vloed het gehele strand onder water staat en zo vlak is als een spiegel.




De Samvara Eco-Lodge had een heel mooi zwembad met een temperatuur dat zelfs Ria zich er in waagde. Het was jammer dat de lodge verder niet veel te bieden had. Er was geen telefoon en internet, een koude douche en maar zelden stroom. Als er stroom was dan varieerde 110v tussen 90 en 160v en 220v was meestal 260v. m.a.w nutteloos en zelfs riskant voor onze Camper.

zondag 19 februari 2012

Reisverslag 62 – van het Andes gebergte naar de kust.

We hadden al een aantal dagen geen geluk met het weer om de vulkanen te kunnen zien en besloten van Lasso (bij de Cotopaxi vulkaan) naar de kust te rijden. Om daar te komen moesten we nog wel een paar honderd kilometer op grote hoogte door de Andes rijden naar het westen. Onderweg maakte we nog een kleine omweg om het kratermeer “Laguna Quilotoa” te zien. Bij aankomst bleek er helemaal niets te zien omdat er een dichte mist hing die maar niet op wilde trekken. We besloten om het de volgende dag nog eens te proberen en reden richting Chugchilán, een dorpje 20km verder op waar we een adresje hadden van een campervriendelijke hostel. De weg erheen bleek een steil onverhard pad te zijn waar ook nog een aantal aardverschuivingen geweest waren. We probeerde het 4km maar vonden het toen niet meer verantwoord om verder te rijden. Toen we terugkwamen bij de ingang naar het kratermeer hadden we nog geen overnachtingplaats en het werd langzamerhand ook donker. We vroegen de dame bij de slagboom of ze een plaatsje wist. “Natuurlijk” zei ze, “ik woon hier 100m terug langs de weg en je kan de Camper bij mijn huis parkeren”. Ze reed met ons mee om de weg te wijzen en liep toen, in de stromende regen, snel terug naar haar post. Ongelooflijk aardig! Jammer genoeg hadden onze lichamen zich nog onvoldoende aangepast voor de ongeplande overnachting op 3850m en dat was duidelijk te merken.


Een tiental kilometers voor het kratermeer was er ook nog een mooie en diepe canyon de “Cañón del Rio Toachi” waarover, vreemd genoeg, niets in onze reisgids stond.


Het steile, smalle en glibberige pad richting Chugchilán.


Deze foto doet geen recht aan de afmetingen van het meer, het is enorm. De doorsnede van het meer is 3km het je zou 5-8 uur nodig hebben om er omheen te lopen. Op het internet staan foto’s waar op het meer een mooie groene kleur heeft door de mineralen in het water. Wij hebben er niet veel tijd doorgebracht omdat het weer niet aangenaam was en de wolken weer een groot deel van meer begonnen te bedekken.

Bij het verlaten van het meer stond er een jongeman met een klein rugzakje te liften. Het was een Pool die een ticket naar Ecuador had gekocht niet omdat hij daar echt heen wilde, maar omdat het, op dat moment, de goedkoopste aanbieding was. Hij wist wel waar hij was maar niet waar hij naar toe wilde want hij had zijn “huiswerk” niet gedaan en had geen kaart of reisgids bij zich. Hij had, geloof ik, het liefst de resterende twee weken met ons meegereden maar we gaven hem wat ideeën om te bezoeken en zetten hem bij de eerste de beste bushalte af. Het is voor ons onbegrijpelijk dat iemand in zijn eentje zo onvoorbereid en lichtzinnig naar een ander werelddeel kan reizen.


Het typisch landschap in de Andes  toen we richting de kust reden. De bergen lijken niet zo hoog op de foto omdat de weg er doorheen al op een hoogte tussen de 3000 en 4000m ligt. Verder is alles nog alles groen en dat is in Europa op die hoogte niet het geval.


In Portoviejo konden we eindelijk weer eens goed inslaan. Over de bewaking van de Camper hoefde we ons bij het winkelcentrum geen zorgen te maken.


Als je dacht dat één bewaker voldoende zou zijn, heb je het mis. Er waren maar liefst drie bewakingsposten op het parkeerterrein. De bewakers waren alle gewapend en droegen kogelvrije vesten. Maar is dit nu werkelijk nodig?

We hadden de kust bereikt en vroegen ons af of dit misschien een hele bijzondere vissersboot zou zijn. Wij vonden het in ieder geval niet nodig om bij de boot te poseren.

 
In Puerto Lopez waren de Fregat vogels actief om de restjes van de vismarkt te verorberen.

Dit is de manier hoe een Fregat vogel aan zijn eten moet komen. Zijn vleugels mogen niet nat worden want dan verdrinkt hij.


Deze Pelikaan was blijkbaar al verzadigd want hij deed geen moeite meer om voor wat visafval het water in te gaan.

We begonnen onze tocht langs de kust in Puerto Lopez omdat hier de boot vertrekt naar Isla de la Plata en ook omdat we bij Hosteria Islamar in het nabij gelegen Solango een paar dagen door wilde brengen.



Niet alles was bij Islamar zoals we dat ons voorgesteld hadden maar de ligging was in één woord geweldig.


Vanaf de “mirador” had je uitzicht op de oceaan en het eiland Solango.


Deze foto geeft de mooie ligging van de hosteria goed weer. En zoals je ziet hadden we voor de Camper ook een mooi plaatsje gevonden.

Vanuit Puerto Lopez hebben we een dagexcursie gemaakt naar de “poor man’s Galapagos” of te wel het eiland “Isla de la Plata”. De bloglezers, die ons kennen, zullen het wel een erg toepasselijke excursie voor ons vinden. Zoals in de reisgids stond is het de “Galapagos in miniatuur” op ongeveer 40km uit de kust en 1-1/2 uur varen met een snelle boot. We hadden afgesproken dat we na het bezoek aan “Isla de la Plata” zouden besluiten of we wel of niet voor een dag of 8 naar de Galapagos zouden gaan. 


De bevoorrading van onze boot per bakfiets. Er zou namelijk voor een eenvoudige lunch worden gezorgd. Onderweg kregen we een paar keer ook dolfijnen te zien.

Op het eiland zijn een aantal wandelroutes uitgezet. Gelukkig koos onze groep voor de 3 uur durende wandeling waardoor we zo veel mogelijk te zien zouden krijgen. Wat je kunt zien hangt ook veel van het seizoen af. Niet alle soorten vogels broeden tegelijk en sommige verlaten het eiland (en ook de Galapagos) na het broedseizoen, zoals de Albatros.

De Blue-footed Booby.

Een bijzondere bloem die tot de leliefamilie hoort.


Het broedseizoen liep op een einde en dit was de jongste Blue-footed Booby die we te zien kregen.


De Nazca Booby.


De Red-footed Booby.


Deze Blue-footed Booby liep een beetje achter bij de rest.


Dit toont dat de vogels op het eiland in het geheel die bang zijn voor mensen.

Na afloop van het bezoek op Isla de la Plata kwamen we tot de conclusie dat een bezoek aan de “echte” Galapagos voor ons niet wezenlijk veel meer zou opleveren. We hadden nu een aantal van de bijzondere Galapagos vogels gezien en kunnen ervaren dat ze absoluut geen vrees voor mensen hebben. Een deel van de vogels, zoals de Galapagosalbatros, zijn nu niet meer op de Galapagos omdat het broedseizoen voorbij is. We hadden zo het gevoel dat een bezoek aan de Galapagos voor ons geen value-for money zou zijn.


Het dorp Aqua Blanca dat in de buurt van Puerto Lopez licht lijkt op een Openlucht Museum. Het is bekend geworden door opgravingen waarbij o.a. een aantal gebruiksvoorwerpen van het Manta volk zijn gevonden.

 
Aqua Blanca wordt vooral bezocht vanwege het zwavelbad. Ik vond dat ik er ook in geweest moest zijn omdat beweert wordt dat het goed is voor je huid. Je moet dan de delen die aan verbetering toe zijn insmeren met zwavelhoudende modder. Ik heb het maar gelaten want ik zou niet weten waar ik moest beginnen. Ik ben altijd erg blij als ik alle ledematen (plus nog iets) nog heb als ik eruit kom. Je weet maar nooit wat er soms allemaal in het water in zit.

vrijdag 10 februari 2012

Reisverslag 61 – Baños & Rio Verde.

Van Ingapirca gingen we verder over de Panamericana naar het noorden via Riobamba, Baños, Ambato, Latacunga naar Lasso. Een afstand van 435km. Vanaf net even buiten Ingapirca reden we urenlang door de bergen tussen 3000 en 4000m. Dat is op zich wel leuk als er gedurende die tijd maar geen dikke mist had gehangen met niet meer dan 50m zicht. Blijkbaar zien de Ecuadorianen veel beter in de mist dan wij want we werden voordurend ingehaald door bussen en vrachtwagens.



In Ecuador wordt elk hoogste punt, in of rond een stad, benut om er een kerk op te bouwen, een kruis of een enorm groot Heiligenbeeld op te plaatsen zoals ook hier in Alausi.


In de buurt van Ambato verlieten we de Panamericana richting Baños. Baños is een populair vakantieoord voor jong en oud. In de plaats zelf zijn een aantal warmwaterbaden dank zij de dichtbij gelegen Tungurahua vulkaan. Deze vulkaan is heel actief. In 2011 was er nog een kleine uitbarsting en 1999 moest de gehele stad langere tijd geëvacueerd worden. Verder is Baños de uitvalsbasis voor sportieve activiteiten zoals rafting, hiking, fietsen en ook bungeejumping. Van Baños gaar er een weg langs de Pastaza rivier richting het oosten naar Puyo, de zogenaamde “waterval route”.



De Agoyán is de eerste grote waterval langs de route. Bij het uitzichtpunt wordt veel suikerriet gekauwd en zweven waaghalzen aan een kabel over het dal. De orchideeën groeien er overal langs de kant van de weg.


Als je ergens rondrijdt hoor je ook de verkeersborden te kennen. Ik heb geen idee wat deze betekenen. Één van jullie misschien wel? (niet eerst googlen!)


Even voorbij Baños, in Rio Verde ligt de Hostel en Camping “Pequeño Paraiso” van Sue en Marc. www.pprioverde.com . Het is een heel hartelijk en behulpzaam koppel die veel over Zuid Amerika weten omdat ze o.a. langere tijd voor Tucan (http://www.tucantravel.com/) gewerkt hebben. We hebben met veel plezier een aantal dagen doorgebracht in het “kleine paradijsje”van Sue en Marc.


Op advies van Sue, liepen we de waterval wandeling in Machay. Omdat hoe hoger we kwamen, het steeds harder begon te regenen, besloten we vroegtijdig naar de droge Camper terug te keren.(Watjes!!!)


Iedereen die in Zuid Amerika is geweest kent de diverse Empanadas. In Rio Verde aten we een versgemaakte Empanada Mixta. Één van de beste tot nu toe.


In Rio Verde is ook de Pailón waterval. Het bruggetje op de middelste foto is hetzelfde bruggetje waar Ria overheen loopt.

Een collage van wat “wilde” bloemen in de omgeving van Rio Verde.


Op de weg terug van onze afgebroken waterval wandeling kwamen we langs de forelkwekerij “Las Orquideas”. Toen we er een kijkje wilde nemen werden we afgeschrikt door een paar gemene en hard blaffende honden. Toen we het tegen Sue vertelde was ze verbaasd en zei ze dat ze altijd naar een excuus zoekt om daar een heerlijke forel te vissen en te eten. Dus gingen we er die avond met zijn drieën heen. Toen ik via Sue de opmerking maakte dat de honden bepaald niet klantvriendelijk waren, was het antwoord, “in het weekend sluiten we ze op”. Met andere woorden, door de week verwachten ze geen klanten. Niet alleen was de forel heel lekker maar je krijgt hem op je borden zonder graten. Ik heb staan kijken bij het fileren maar ik zou het niet na kunnen doen.


Dit is de bloem, die bij Sue en Marc in de tuin bloeit en is de mooiste die ik tot nu toe gezien heb. Op de camping hingen foto’s van Marc van de bloem met een kolibrie die zich te goed deed aan de nectar. Ik heb ook wat tijd doorgebracht bij de bloemen met mijn camera maar er kwamen geen kolibries. Later zag ik waarom het Marc wel was gelukt. Hij zet zijn camera, bij de bloemen met een bewegingsmelder en twee flitsapparaten. Zodra er iets in beeld komt neemt zijn camera automatisch een hele serie foto’s. Nadat ik dat had gezien was ik een stuk minder teleurgesteld.


Baños is ook bekend om zijn “Alfeñique”. Volgens mijn woordenboek zou dat een zoete amandel pasta moeten zijn, maar dat klopt niet. Het wordt in repen verkocht en heeft een toffee smaak. Het bijzondere hieraan is dat de toffee in de deuropening van de winkel wordt bereid. Het wordt net zolang om een pin heen gedraaid en getrokken tot het de juiste structuur heeft bereikt. En wat doet nu een hotel Düsseldorf in Baños?


In elk dorp hangen of liggen er varkens buiten. Ieder land heeft zo zijn eigen gewoonte. Er zijn landen waar men alleen de kop van het geslachte beest buiten legt als teken dat men vers vlees te koop heeft.

Vanuit het hotel “Cuello de Luna” in Lasso zou je een geweldig uitzicht op de welbekende Cotopaxi vulkaan moeten hebben. Niet toen wij er waren. We hebben al een groot deel van de vulkanen route afgelegd zonder er ook maar eentje gezien te hebben. Tot nu toe waren ze allemaal in wolken gehuld.


In de tuin van het hotel zag ik plotseling een kolibrie zitten. Zien jullie het ook?
Toen ik er naar toe sloop met mijn camera zag ik hem niet meer en toen ik terug liep weer wel. Vanuit één hoek was het een kolibrie, vanuit alle andere was het een doodgewoon gedroogd blad van de boom.

woensdag 1 februari 2012

Reisverslag 60 – Ecuador: Vilcabamba, Cuenca en Ingapirca.

In de omgeving van de grens waren we in een andere wereld terechtgekomen. Geen kale woestenij meer maar plotseling was alles groen. Zodra we over de grens waren moesten we steil de berg op en over de Panamericana richting Loga / Vilcabamba. De eerste paar honderd kilometer was de weg bijzonder slecht met grote gaten en hier en aardverschuivingen veroorzaakt door de vele regenbuien.

Dit was een veel voorkomend beeld de eerste dagen in Ecuador. De weg geblokkeerd omdat de aardverschuivingen opgeruimd moesten worden.


We kwamen er op de eerste dag in Ecuador er ook al snel achter dat het een heel religieus land is en dat er vooral in het weekend veel  processies plaats vinden. We waren nog maar 90 km in Ecuador toen het verkeer een paar uur vast zet omdat er een processie, stapvoets, onderweg was naar Catacocha.


Elke dag, na een uur of zo, doen we ons best om een leuk plaatsje te vinden om koffie te drinken (en een sigaretje te roken). In dit geval bleek het geen rustig plaatsje te zijn. Minstens elke tweede auto stopte om, kort even, bij St. Vincent te komen bidden. In het volgende dorp kwamen we een processie tegen met een Mariabeeld en een groot houten kruis. De mensen drongen om het kruis om er bloemblaadjes op te leggen.


Vilcacamba en omgeving is heel populair omdat het in een mooie omgeving ligt met een goed klimaat met weinig of geen wind. Je wil natuurlijk ook de omgeving gezien en ervaren hebben waar 1 op de 35 mensen meer dan 100 jaar oud wordt. Het wereldgemiddelde ligt namelijk bij 1 op 1,745,000.


Het mooie en campervriendelijke hostal Izhcayluma ligt in het Vilcacamba dal. We zullen nog even moeten wachten om te weten of ons verblijf aldaar een invloed heeft op onze levensverwachting.



Een panorama van een deel van het Vilcabamba dal.

Hier volgen een aantal foto’s van de flora en fauna in de tuin van hostal Izhcayluma.







Het dorp Vilcabamba.


Nog een paar foto’s die genomen zijn in de tuin van hostal Izhcayluma.













De labrador van het hostal vond ons wel erg aardig. Of kwam het door het brood en de koekjes? In ieder geval was hij niet weg te slaan. Ook bij het monteren van een nieuwe beugel voor de spoorstang kwam hij vlak naast me onder de auto liggen.

Verder naar het noorden, aan de Panamerican, ligt, op 2530m hoogte, Cuenca, de op 3 na grootste stad van Eucuador met 300,000 inwoners. Cuenca heeft een aantrekkelijk centrum met oude koloniale gebouwen.


Rond het “Abdón Calderón Park” staan o.a. de kathedraal “Nueva” uit 1885 en de witte kathedraal “Vieja” uit 1557, dat nu dienst doet als een museum.


Jarenlang was het maken van Panama hoeden een belangrijke industrie in Cuenca. Panama hoeden zijn eigenlijk Ecuador hoeden. Het misverstand ontstond doordat een in Panama levende Fransman de hoeden op de wereldtentoonstelling in 1855, in Parijs, introduceerde als een mode artikel. Tot dan toe was het een hoed voor goudzoekers en landarbeiders.

In dit Panama hoed museum, in Cuenca, zou je kunnen zien hoe de hoed gemaakt wordt. Wij moesten het doen met onze eigen verbeelding en een paar onderschriften want er was geen rondleiding of demonstratie zoals in onze reisgids stond.



Cuenca heeft ook een grote bloemenmarkt.


Ingapirca (Quechua voor “stenen Inka muur”) is het best bewaarde Inka bouwwerk in Ecuador. Bij ons bezoek aan Ingapirca werden we weer voor ons individueel reizen en dan vooral met de camper beloond. Toen we er aankwamen miezerde het en de ruïnes waren bijna de hele middag in een nevel gehuld. Het zicht was zo slecht dat een aantal toeristen zelfs in de bus bleven zitten en niet eens de moeite namen om de site te bezoeken. Geen nood we bleven er, onder bewaking, overnachten en het was de volgende ochtend mooi helder weer om de ruïnes te bekijken.

De Ingapirca ruïnes.

Ingapirca


Bij het verlaten van het dorp Ingapirca kwamen we een optocht tegen met een vreemde combinatie van figuren. Aan het hoofd van de optocht reed een man met een masker dat een “boze Spanjaard” voor zou moeten stellen gevolgd door nog meer ruiters waarvan één pet op had die wel erg veel weg had van een Nazi officier. Dan kwam er een heiligenbeeld gevolgd door een auto met een prinsesje? Een jonge ruiter stak zijn middelvinger omhoog maar ik denk niet dat, dat bij de optocht hoorde.